Door Michael Blümke, Senior Portfolio Manager bij Ethenea
De stijgende inflatieverwachtingen en geopolitieke spanningen temperen de wereldwijde groei. De Amerikaanse economie blijkt robuust, terwijl de eurozone teleurstellende economische cijfers laat zien. De westerse centrale banken bevinden zich naar alle waarschijnlijkheid aan het einde van hun verhogingscyclus van de rente. De Chinese groei blijft zwak door de vastgoedcrisis, maar de monetaire en begrotingsstimuleringsmaatregelen beginnen effect te krijgen.
Michael Blümke |
Door het krappe monetaire beleid en de aanhoudend hoge inflatie blijft de wereldwijde economische activiteit dalen. De geopolitieke spanningen en handelsbeperkingen hebben hun weerslag op de internationale handel. Het IMF heeft zijn wereldwijde groeiprognose voor 2023 ongewijzigd gelaten op 3% en zijn prognose voor 2024 licht neerwaarts bijgesteld naar 2,9%. Terwijl de raming voor de VS licht werd verhoogd, werd deze voor Europa en China naar beneden bijgesteld. Overeenkomstige voorlopende indicatoren bevestigen dit beeld.
Ondanks een lichte stijging van de werkloosheid blijven de arbeidsmarkten historisch gezien gespannen. De algemene inflatie vertoont een neerwaartse trend, maar gezien de verzwakkende positieve basiseffecten, de robuuste arbeidsmarkten, de stijgende reële lonen en de aanhoudende budgettaire steun, zal het enige tijd duren voordat de inflatie daalt tot het streefcijfer van de centrale banken. Daarom blijven de belangrijkste rentetarieven in de ontwikkelde economieën op of dicht bij hun hoogste niveau. Aangezien er echter steeds meer tekenen zijn dat de neutrale rentevoet - d.w.z. het tarief waarbij het monetaire beleid noch expansief noch krimpend is - waarschijnlijk hoger zal zijn dan vóór de pandemie, zal het monetaire beleid gedurende langere tijd restrictief moeten blijven.
Het cruciale punt is dat we alleen schattingen hebben van wat dit niveau is; we kunnen het alleen met zekerheid zeggen met behulp van historische gegevens. Daarom liggen renteverlagingen momenteel niet in het verschiet. Mocht het restrictieve monetaire beleid echter een recessie uitlokken, dan kunnen de rentetarieven zeer snel worden verlaagd. Dit is momenteel echter niet ons basisscenario.
De Amerikaanse economie blijft verbazingwekkend robuust. In het derde kwartaal groeide de economie op jaarbasis met 4,9% ten opzichte van het vorige kwartaal. De voorlopende indicatoren zijn in oktober licht verbeterd, zowel in de verwerkende industrie als in de dienstensector, en wijzen op een gematigde expansie in de komende maanden. De arbeidsmarkt versoepelt geleidelijk en het evenwicht tussen vraag en aanbod verbetert. Dit blijft de robuuste consumentenbestedingen ondersteunen, zoals wordt bevestigd door de stijgende detailhandelsverkopen. Gezien de sterke fiscale steun, de gezonde inkomensontwikkeling en de solide arbeidsmarkt zijn er geen tekenen van een recessie. De Amerikaanse economie heeft echter ook te maken met een aantal tegenwindfactoren die de komende kwartalen van invloed kunnen zijn: beperkende financieringsvoorwaarden, hoge loonafspraken in de autosector, de stijging van de olieprijzen, een mogelijke sluiting van de overheid in november en een snel groeiend begrotingstekort (met 23% gestegen tot USD 1,7 biljoen op jaarbasis), om er maar een paar te noemen.
Het is dan ook geen verrassing dat het consumentenvertrouwen in oktober voor de derde maand op rij daalde. De hernieuwde aanscherping van de financiële voorwaarden in oktober helpt de Amerikaanse centrale bank om de inflatie te bestrijden. Tegelijkertijd zijn de risico's van overmatige verkrapping toegenomen en deze moeten nu worden afgewogen tegen de noodzaak van verdere renteverhogingen om de inflatie aan te pakken. Aangezien de inflatieverwachtingen zijn gestegen, moet de Fed hier zeer voorzichtig te werk gaan. Wij verwachten voorlopig een pauze in het rentebeleid.
De economische cijfers voor de eurozone blijven teleurstellen en blijven ver achter bij de ramingen. De particuliere sector schetst een somber beeld, wat erop wijst dat de economie zich in een recessie zou kunnen bevinden. Het bedrijfsklimaat verslechterde en de inkoopmanagersindices daalden in oktober naar het laagste punt in drie jaar. Zowel de indicatoren voor de verwerkende industrie als voor de dienstensector glijden verder af naar krimpgebied. In het derde kwartaal werden de criteria voor kredietverstrekking opnieuw aangescherpt. De arbeidsmarkt is solide maar verzwakt, omdat er minder nieuwe banen worden gecreëerd. Het consumentenvertrouwen stabiliseert zich op een zeer laag niveau en de gezinsbestedingen dalen, waardoor de detailhandelsomzet nog verder daalt. De zwakke buitenlandse vraag en de geopolitieke spanningen beïnvloeden de industriële productie en blijven een probleem voor exportgerichte economieën zoals Duitsland en Italië. De prijsdruk is in oktober duidelijk afgenomen als gevolg van basiseffecten, maar de kerninflatie is met 4,2% nog steeds te hoog en de nominale inflatie zou weer kunnen stijgen na een stijging van de energieprijzen.
Gezien de snelle groeivertraging en de hardnekkige inflatie staat de ECB nog steeds voor het dilemma om de inflatie agressief te bestrijden en zo een sterke economische vertraging te riskeren, of om het te lang te laten duren en het risico te lopen op een schadelijke stagflatie. We verwachten dat de ECB voorlopig een afwachtende houding zal aannemen, vergelijkbaar met die van de Fed.
De Chinese economische groei blijft zwak, maar vertoonde in het derde kwartaal tekenen van verbetering. Om de economie en de vastgoedsector, die nog steeds achterblijft, te ondersteunen, besloot het Nationaal Volkscongres om de doelstelling voor het begrotingstekort te verhogen van 3% naar 3,8% van het bbp. Aan de regionale overheden werd gevraagd om de uitgifte van speciale obligaties voor de financiering van infrastructuurprojecten snel af te ronden. De PBoC stelt ook veel liquiditeit ter beschikking en riep banken op om leningen te verstrekken aan projectontwikkelaars. De gerichte monetaire en budgettaire stimuleringsmaatregelen beginnen hun vruchten af te werpen met een aantrekkende groei van het bbp in het derde kwartaal (+1,3% k-o-k).
Het door de consument gestimuleerde herstel lijkt zich uit te breiden, met een verbetering van de detailhandelsverkopen en de industriële productie in september. De investeringen hebben echter nog steeds te lijden van de vastgoedsector. De voorlopende indicatoren voor de toekomstige economische activiteit zijn terug op expansief terrein. De zwakke buitenlandse vraag en de handelsspanningen met de VS en Europa zullen de Chinese groei in de nabije toekomst echter beïnvloeden. Het risico op deflatie blijft reëel, aangezien de inflatie in september op jaarbasis onveranderd 0% bedroeg en de producentenprijsindex verder daalt (-2,5% op jaarbasis).