Het huidige marktklimaat is vrij uitdagend voor obligatiebeleggers en kan op korte termijn zeer nadelig zijn, zegt Volker Schmidt, Senior Portfolio Manager bij Ethenea. De twee belangrijkste centrale banken - de Fed en de ECB – gaan hier echter verschillend mee om.
Volker Schmidt |
Concreet blijft het basistarief tussen 0% en 0,25% en zal het naar verwachting niet vóór 2023 worden verhoogd. Het programma voor de aankoop van obligaties, dat momenteel 80 miljard dollar bedraagt voor staatsobligaties en 40 miljard dollar voor door hypotheken gedekte waardepapieren, blijft eveneens onaangeroerd.
"De twee grote centrale banken slaan dus verschillende wegen in", zegt Volker Schmidt, Senior Portfolio Manager bij Ethenea. "Terwijl de Europese Centrale Bank aankondigde dat zij haar activa-aankopen in het kader van het Pandemic Emergency Purchase Programme (PEPP) aanzienlijk zal verhogen ten opzichte van het huidige niveau van bijna 20 miljard euro per week in een poging om een stijging van de obligatierente tegen te gaan, ziet de Fed nog geen noodzaak tot actie, met als argument dat een gematigde stijging van de rente een positief teken is of eerder een gevolg van een economische opleving."
De rentecurve in de VS is dan ook veel steiler geworden (het verschil tussen de 2-jaars en 10-jaars rente is met 30 basispunten gestegen tot 160 basispunten) en vertoont daardoor een hogere trend dan sinds eind 2015. Ook de spread tussen Treasuries en Bunds neemt verder toe. Terwijl Amerikaanse vastrentende waarden nu rond de 1,75% renderen (tegen ongeveer 1,0% in januari), blijft het rendement op Duitse Bunds negatief op ongeveer -0,25% (tegen -0,55% in januari).
De Amerikaanse dollar steeg met bijna 3,0% en staat daarmee sinds het begin van het jaar ongeveer 4,0% hoger dan de euro. De stijging van de rendementen maakt Amerikaanse Treasuries steeds aantrekkelijker voor internationale beleggers en tegelijkertijd zou de vooruitgang op het vaccinatiefront in de VS de heropleving van de economie moeten versnellen. Beide geven de Amerikaanse dollar op korte termijn een impuls. Op lange termijn zullen het hoge begrotingstekort en het tekort op de lopende rekening waarschijnlijk verdere druk uitoefenen op de greenback.
Amerikaanse investment grade-obligaties blijven onder druk staan en hebben in de loop van de maand 2% verloren, waardoor ze nu op -5% op jaarbasis staan. In tegenstelling tot bij het begin van de pandemie lijkt de Amerikaanse centrale bank momenteel geen stappen te ondernemen om beleggers te helpen met verdere obligatieaankopen. Volker Schmidt: "Normaal gesproken gaat een stijging van de Amerikaanse rente gepaard met een daling van de credit spreads - d.w.z. de premie op bedrijfsobligaties ten opzichte van de rente op staatsobligaties - naarmate het vertrouwen in de economie en de kredietwaardigheid van bedrijven terugkeert.
De spreads zijn echter al erg laag, wat te maken heeft met het snelle en doortastende ingrijpen van de Fed aan het begin van de crisis, waardoor ze in maart niet echt verder konden dalen. Daardoor is er weinig ruimte om de stijging van de rente als gevolg van het economisch herstel op te vangen. Tegelijkertijd hebben Amerikaanse high yield-obligaties hiervan geprofiteerd: de spreads op obligaties met een rating tussen BB- en CCC- zijn in maart met gemiddeld ongeveer 5 basispunten verkrapt tot 3,2%.
Het is een ander verhaal voor obligaties van Europese emittenten. Deze profiteerden van de steun van de ECB en wonnen zelfs gemiddeld ongeveer 0,2%.
Het huidige marktklimaat is dus behoorlijk uitdagend voor obligatiebeleggers en kan op de korte termijn zeer afstraffend zijn. Volker Schmidt: "Tegelijkertijd biedt actief portefeuillebeheer ook mogelijkheden om tegenvallers op korte termijn in de obligatiemarkt op te vangen - bijvoorbeeld met behulp van een actieve duration overlay en fundamentele selectie van effecten."