Evergrande, FOMC, opstoot van de rentevoeten en de inflatie: de ommezwaai van de aandelenmarkten

Thomas Planell, Beheerder-Analist bij DNCA

Thomas planell
Thomas Planell
80 miljard euro aan eigen kapitaal opgehaald in september: dit volume aan beursintroducties is een record voor de Europese markten, die tekenen van verzadiging beginnen te vertonen: het Franse Exclusive Networks leverde op zijn eerste noteringsdag 10 % in nadat het nochtans zijn waardering neerwaarts had bijgesteld; Majorel (-5 %) onderging hetzelfde lot op zijn eerste handelsdag vrijdag, hoewel het zijn ambities significant had herzien. In de meest extreme gevallen kiezen bepaalde groepen ervoor om de beursgang af te blazen.

Dat was het geval voor Babbel (online leren van talen) en Scholt Energy (energieleverancier) die daarbij verwezen naar “ongunstige marktvoorwaarden”… De Europese beurzen flirten opnieuw met hun historische hoogtepunten, maar vertoonden tot nu toe een veerkracht die deze bewering kan ontkrachten, temeer daar ze geconfronteerd werden met twee belangrijke risico’s: de implosie van de Chinese vastgoedsector en het einde van de Quantitative Easing van de FED. In het eerste zagen de markten de analogie van een Aziatische subprimecrisis en zochten ze bij Evergrande de gelijkenissen met een Chinese Lehman Brothers, bij het tweede vreesden ze een herhaling van de tumultueuze taper tantrum van 2013 naar aanleiding van de FOMC, maar de angstaanval maakte al snel plaats voor hernieuwd vertrouwen.

Met het besef dat de mastodont Evergrande slechts beperkte financiële banden heeft met de rest van de wereld ondanks een schuldenlast (300 miljard dollar) van pakweg de omvang van het bbp van Colombia of Pakistan, gevolgd door de liquiditeitsinjectie door de PBOC (110 miljard yuan) bedaarde de vrees voor een nakend financieel besmettingseffect. Voorlopig althans.

Powell, de voorzitter van de meest invloedrijke centrale bank ter wereld en in 2013 een van de haviken in de raad van gouverneurs onder Bernanke, slaagde erin het einde van zijn niet-conventionele accommoderende beleid vanaf november aan te kondigen zonder paniek te zaaien. Maar aan de horizon tekent zich hoe dan ook het einde af van een veertig jaar lange cyclus van obligatieprestaties: de FED slaat net als de Norges Bank en de Bank of England de weg van de monetaire normalisatie in.

Lang zal de ECB niet geïsoleerd kunnen blijven. Door de stijging van de energieprijzen zijn de inflatieswaps verdubbeld ten opzichte van hun niveau van juli. Met 4,1 % in november zijn de verwachtingen nooit zo hoog geweest sinds 2008 en het risico dat ze verder zullen stijgen is niet onbestaande.

Met de winter in aantocht zal de vraag naar elektriciteit en gas blijven stijgen, terwijl die naar olie gaandeweg aantrekt naarmate goederen en personen opnieuw mobiel worden. Het aanbod van fossiele brandstoffen, aan banden gelegd door de ESG-criteria en de mindere financiering van Amerikaanse schalie, past zich minder dan in het verleden opwaarts aan. Ook de klimaatkwestie werkt een prijsstijging van energie in de hand en drukt meer dan ooit haar stempel op de verkiezingen.

In Noorwegen moet de pas verkozen arbeiderspartij een delicaat evenwicht zoeken tussen het ongenoegen over de afhankelijkheid van de oliedollars en de bescherming van de 160.000 werknemers van de sector om zich niet de banvloek van de opkomende ecologisten op de hals te halen.

In Duitsland zouden de doorbraak van de groenen en een eventuele coalitie met de SPD ervoor kunnen zorgen dat de grootste Europese economie een versnelling hoger schakelt in haar decarbonisatiebeleid. Dat is een structurele inflatiekracht die bovenop die van de politieke koerswijziging van China komt. De doctrine van gedeelde welvaart van Xi Jinping luidt het einde in van 40 jaar geëxporteerde deflatie: door zich te beroepen op de opkomst van een middenklasse met hogere inkomens om de ongelijkheden weg te werken, wil het Chinese model definitief komaf maken met het zeer goedkope arbeidsaanbod waarvan internationale groepen profiteerden. Deze laatste zijn trouwens al begonnen met de herlokalisatie van hun productiecapaciteit.

Na afloop van de persconferentie van Jerome Powell, kwam het Amerikaanse rendement op 10 jaar voor het eerst sinds juli boven de 1,4 % uit. Tot het hoogste niveau van het jaar (1,75 %) en met de steun van de budgettaire herstelplannen zouden aandelen kunnen leven met deze eerste fase van stijgende lange rentevoeten en een opnieuw steilere rentecurve, synoniem van een herwonnen vertrouwen in de groei … op voorwaarde evenwel dat de opstoot van de energieprijzen niet de vorm aanneemt van een energieschok die het herstel voor lange tijd zou kunnen doen ontsporen.