ECB-vergadering: een verkrapping, maar langzaam

Door Volker Schmidt, Senior Portfolio Manager bij Ethenea

Volkerschmidt
Voker Schmidt
De ECB bereidt zich momenteel voor op haar laatste vergadering van 2021. De ontwikkeling van het inflatiecijfer speelt een belangrijke rol voor de verdere uitstippeling van monetaire beleidsmaatregelen, aangezien het inflatiecijfer op jaarbasis in de eurozone in november een nieuw hoogtepunt van 4,9% bereikt heeft. Ook de economische vooruitzichten voor 2022 zouden optimistisch zijn, aangezien de ECB in september voor het komende jaar een groei van 4,6% voorspelde. Deze twee factoren hebben de roep om beëindiging van het obligatieprogramma PEPP (Pandemic Emergency Purchase Programme) luider doen klinken.

En terecht, ook al hebben de nieuwe beperkingen als gevolg van het sterk stijgende aantal gevallen van Covid-19 en de nieuwe Omicron-variant tot meer ongerustheid geleid. Naast de economische kerngegevens is een ander belangrijk argument de steeds duidelijker wordende schaarste aan Duitse staatsobligaties.

Volgens berekeningen van Bloomberg bedraagt de hoeveelheid uitstaande Duitse Bunds (gedefinieerd als obligaties in handen van niet-prijsgevoelige beleggers) slechts 11 procent. Daardoor is het steeds moeilijker om hun koersen in economische termen uit te leggen.

Wij verwachten dat de ECB tijdens haar komende vergadering zal aankondigen dat het PEPP-aankoopprogramma zoals gepland eind maart 2022 zal aflopen. De centrale bank zal duidelijke uitspraken over de toekomstige opzet van het andere, kleinere aankoopprogramma (APP) waarschijnlijk uitstellen tot haar volgende vergadering begin februari. Dit zal de ECB tijd en meer duidelijkheid geven over de toekomstige inflatieontwikkelingen. De hoop dat de inflatiecijfers van november het hoogtepunt van de huidige cyclus waren, komt in het gedrang door de gestaag stijgende prijzen voor gas en elektriciteit.

Voorlopig doen de resultaten van het onderzoek naar de Omicron-variant hopen op een milde ziekte, maar deze uitspraken zijn nog niet zeker. Ook hierover zou tegen de volgende vergadering van de ECB meer duidelijkheid moeten bestaan. De scheeftrekkingen in de markt voor Duitse staatsobligaties zouden weer kunnen afzwakken zodra de beleggers aan het begin van het nieuwe jaar bereid zijn om afstand te doen van bijzonder veilige beleggingen.

Bovendien is de nieuwe Duitse federale regering van plan om in de komende dagen een aanvullende begroting goed te keuren en voorziet de reeds door de vorige regering goedgekeurde begroting voor 2022 ook in een netto nieuwe schuld van ongeveer EUR 80 miljard. Het schuldenplafond is voor 2022 nog steeds opgeschort.

De bij het rentebesluit gepresenteerde nieuwe prognoses voor de verdere economische ontwikkeling, en met name de prognose voor de toekomstige inflatieontwikkeling, zullen van centraal belang zijn. In september voorspelde de ECB nog een inflatie van 1,7% in 2022 en 1,5% in 2023. Zij zal deze cijfers moeten verhogen.

De uitspraken van mevrouw Lagarde dat renteverhogingen in 2022 onwaarschijnlijk zijn, doen echter vermoeden dat de prognoses voor de toekomst onder de 2% zullen blijven. Pas wanneer de verwachting van een permanente inflatie van 2% of iets daarboven zich in de hoofden van de consumenten heeft verankerd, zal de centrale bank bereid zijn haar rentetarieven te verhogen.