Het Ayming Instituut de denktank van Ayming, de internationale adviesgroep voor de performantie van bedrijven, heeft de 7e editie gepubliceerd van de Global R&D Tax Incentives Benchmark 2024. In één oogopslag vergelijkt het hoe gul landen zijn met het toekennen van fiscale ondersteuning voor innovatie en hoe gemakkelijk of moeilijk het is om die steun te krijgen. België staat op de 20e plaats van de 24 onderzochte landen.
In het huidige globale landschap is de concurrentie bijzonder hevig als het gaat om innovatie. Bedrijven zijn verwikkeld in een voortdurende strijd om talent aan te trekken en mensen aan boord te houden. België is geen uitzondering. Nu bedrijven ernaar streven om hun concurrentiepositie te verbeteren, is het van cruciaal belang om hen te helpen bij het bepalen van de beste plaatsen om hun R&D-centra te vestigen en aan innovatie te werken.
Elk jaar stellen de consultants van de afdeling Innovation Performance van Ayming, experts in de financiering van innovatie en R&D, een Benchmark op gebaseerd op de belastingregimes van Europese en niet-Europese landen. Deze diepgaande studie belicht de specifieke kenmerken van elk land in termen van beschikbare financiële steun, gulheid en gemakkelijke toegang tot deze financiering. Van de 24 landen die werden onderzocht in de 2024 Benchmark staat België op de 20e plaats in termen van gulheid. Helaas is het blijkbaar erg moeilijk om in België overheidssteun te krijgen voor R&D.
De vrijgevigheid is berekend als een percentage, dat overeenkomt met wat een bedrijf kan terugkrijgen met betrekking tot zijn fiscaal toelaatbare R&D-uitgaven, inclusief het bedrag dat nodig is om een aanvraag in te dienen. Dat cijfer kan daarom verschillen van het belastingkredietpercentage, omdat rekening wordt gehouden met de complexiteit van elk belastingstelsel en wat wordt beschouwd als R&D-uitgaven.
Volgens de scores van de studie bedraagt de vrijgevigheid in België 13% voor kleine bedrijven en 11,3% voor andere. Ter vergelijking: onze buurlanden bieden bijvoorbeeld 30% in Frankrijk, 25% in Duitsland, 29,6% in Spanje en zelfs 49,4% in Portugal. De Verenigde Staten trekken dan weer kleine bedrijven voor, met 36,1% vergeleken met 16,6% voor anderen, maar met een eenvoudige aanvraagprocedure voor financiering.
Global R&D Tax Incentives Benchmark 2024
Download de 2024 Benchmark hier
De Internationale Innovatie Barometer (IIB) 2024 van Ayming1 onthulde dat 72% van de bedrijven van plan was om dit jaar in het buitenland aan innovatie te doen (maar slechts 4% overwoog België). De twee meest voorkomende motivaties zijn toegang tot het benodigde R&D-talent (33%) en samenwerkingsmogelijkheden (33%).
Het is duidelijk dat de keuze van het land waar een innovatie naartoe wordt verplaatst, wordt bepaald door de toegang tot de vereiste expertise. Daarom wordt over het algemeen de voorkeur gegeven aan de Verenigde Staten, omdat daar een enorme pool aan talent te vinden is en veel samenwerkingsmogelijkheden.
Maar ook financieringsmogelijkheden spelen een belangrijke rol. Subsidies en belastingkredieten voor R&D zijn sleutelfactoren in het besluitvormingsproces. Dit is een criterium dat toeneemt onder de deelnemers aan het onderzoek (37% van de bedrijven maakt er gebruik van, vergeleken met 34% vorig jaar), terwijl de zelffinanciering sterk afneemt (40% van de bedrijven, vergeleken met 50% vroeger) als gevolg van de economische situatie en de winsten die onder druk staan.
"België heeft te kampen met hoge loonkosten. Op het gebied van innovatie spelen subsidies een cruciale rol zodat bepaalde bedrijven competitief kunnen blijven en vermijden dat activiteiten naar het buitenland trekken," zegt Tony Bulcaen, Innovation Performance Director bij Ayming Benelux.
Hoewel de ambitieuze doelstelling van het Verdrag van Lissabon in 2007 is om de totale investering in O&O te verhogen tot 3% van het bbp, blijft het verkrijgen van overheidsfinanciering voor O&O in België complex. Er zijn een aantal valkuilen aan het licht gekomen, waaronder het feit dat de FOD Financiën en Belspo2, die verantwoordelijk is voor het valideren van het O&O-karakter van innovatieprojecten (en dus of ze in aanmerking komen voor belastingvoordelen) elkaar steeds minder goed verstaan. Rechtszekerheid over de mogelijkheid om een bepaalde incentive toe te passen, speelt een belangrijke rol in de budgettering van O&O-activiteiten. Gevallen waarin het standpunt van Belspo in twijfel wordt getrokken na een belastingcontrole die aanleiding geeft tot een mogelijke nieuwe belastingaanslag, zijn helemaal niet bevorderlijk voor investeringen in innovatie.
De meertaligheid van België en de eigen interpretaties van de federale maatregelen door de verschillende gewesten bemoeilijken het proces, terwijl de persoonlijke interpretatie van elke belastinginspecteur de zaken nog ingewikkelder maakt, wat bijdraagt tot de onzekerheid voor bedrijven die hun R&D willen financieren.
In een politiek geladen jaar staat België voor specifieke uitdagingen op het vlak van innovatie. Een daarvan is het feit dat bedrijven in België sterk afhankelijk zijn van subsidies om hun concurrentievermogen te behouden op de internationale scène. Dit vraagt om politieke betrokkenheid bij het onderwerp, aangezien toekomstige beslissingen over de toewijzing van budgetten een aanzienlijke impact zullen hebben op de toekomst van Belgische bedrijven, die hun R&D- en innovatie-inspanningen financieren.
De voorgestelde belastinghervorming maakt de situatie nog onzekerder: volgens schattingen van Ayming, gepubliceerd in april 2023, zou de belastinghervorming de financiering voor O&O met €360 miljoen per jaar kunnen verminderen. Ter herinnering: het totale bedrag van de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor R&D-projecten zal in 2021 1,33 miljard euro bedragen. Bovendien beoogt de voorgestelde hervorming de bevoegdheden van Belspo ten gunste van de belastingautoriteiten te beperken, in het bijzonder met betrekking tot het uitbrengen van bindende adviezen over de R&D aard van projecten.